Onderweg naar de duinen in Sesriem
Blijf op de hoogte en volg Martje en Louw
11 September 2018 | Namibië, Sesriem
We waren nog maar net onderweg toen een hele groep springbokken de weg overstak. En we zagen veel oryxen en struisvogels. Onze dag kon niet meer stuk!
De route was afwisselend! Het enige wat steeds hetzelfde was, is de enorme uitgestrektheid van het landschap. We reden door landschappen die helemaal dor en vlak waren, gebieden die wat meer vegetatie hadden en bijna altijd waren er bergen op de achtergrond. Het was een lange, maar mooie rit. Onderweg zijn we gestopt in Bethanie, een stadje dat door een missionaris is opgericht. Daar konden we tanken. De tankstations zijn niet veel aanwezig dus het is wel even opletten dat je op tijd tankt. Bij het tankstation wordt de auto steeds voor je gevuld. Louw had geen gepast geld dus de pompbediende ging het kantoor in om te wisselen. Het duurde en duurde. Louw is er toen maar achteraan gegaan. Vermoedelijk hoopte hij dat het ons te lang zou duren en dat wij weg zouden rijden zonder wisselgeld.
In het dorpje hebben we het oudste huis van Namibië bekeken. Het was het huisje die de missionaris had gebouwd. Het was een eenvoudig stenen huisje bestaande uit 1 ruimte. We werden bij het huisje begroet door de dominee in ruste. Hij wees ons het huisje, het oude kerkje, de begraafplaats van de missionarissen en het toeristen toilet! Nadat we rond gekeken hadden zijn we gaan eten onder een boom bij de kerk. We waren net aan het eten en toen kreeg een viertal kinderen ons in het vizier. Ze waren een jaar of zes en kwamen aan hun uniform te zien, net uit school. Ze liepen langs ons met de begroeting “ hello, how are you” en toen wij terug groeten, kwamen ze bij ons staan, bijna tegen ons campingtafel om goed te kunnen zien wat we op brood hadden. Met enige aanmoediging van ons gingen ze weer weg om een stuk verder op een plan de campagne te maken. Het plan werd als volgt: handen tegen elkaar voor de borst en heel zielig zeggen “ I am so hungry, I have nothing to eat” Het voelt dan zo ongemakkelijk; als je ze een boterham geeft komen ineens overal meer kinderen tevoorschijn. We hebben ons broodje maar snel opgegeten en ik heb ze toe ieder een mooie gekleurde pen gegeven. Ze begonnen toen weer met het hongerig zijn en geen moeder hebben...ik heb gezegd dat wij verder gingen rijden. Toen renden ze met de pennen weg. Je weet nooit of je het wel goed doet!
Na Bethanie was Helmeringhausen de enige andere plaats waar mensen te zien waren. Nou ja, ook niet veel. Helmeringhausen bestaat uit een winkeltje, een pompstation annex garage, een hotel en een openluchtmuseum. Het gehucht is gesticht door een Duitser uit Helmeringhausen die voor 900 pond 10700 hectare land kocht. Hij bouwde de winkel, garage en hotel. Alle oude attributen kregen een plek in het openluchtmuseum. Omdat volgens een bord langs de weg stond dat in het hotel “ the best appelcake in Namibia” is, zijn we daar naar binnen gegaan. Het viel wat tegen. De koffie was slap en volgens Louw is de appeltaart die ik maak, lekkerder. Of zou dat zijn om te waarborgen dat ik straks nog af en toe een appeltaart bak? Na de koffie met taart liepen we naar de grocery store aan de overkant want we hadden wat fruit en broodbeleg nodig. In de winkel was werkelijk van alles. Ook fruit: 4 overrijpe bananen en 4 verschrompelende sinaasappels. We dachten eerst dat de mevrouw in de winkel stom was (van niet kunnen praten) want als wij iets vroegen schudde ze haar hoofd of knikte ze. Toen ik over het weer begon bleek dat ze wel kon praten. Ik denk dat ze verleerd is om te praten want zo veel klandizie zal er per dag niet komen...
Verderop kwamen we een zwart gezin tegen in paard en koetsje. De hele familie zat op het wagentje en paardjes hadden er een flink tempo in. De grindwegen (waar we overigens de hele dag op reden) zullen niet fijn zijn geweest voor de paardjes. We zien vaker de Namibiërs met paard en koetsje. Gelukkig is het heel rustig op de wegen ( voor de mensen met paard en wagen maar ook voor ons). Als je per uur 1 of 2 auto’s ziet dan is het veel.
Ons eindpunt vandaag was Dunsiwib Castle. Bij het kasteel, dat in 1906 door een rijke Duitser was gebouwd als beheerplaats van zijn 55.000 hectare grote boerderij, waren twee campings. Prompt waren we bij de verkeerde maar gelukkig kwam de manager opdraven en wees ons naar de andere. Bij de verkeerde camping was een hele steile helling die ik opreed in te hoge versnelling waardoor de auto afsloeg. Grrr. Probeer dan maar eens een schoolvoorbeeld helling proef uit te voeren. Gelukkig sprak Louw moreel ondersteunende woorden!
Wij waren als eerste op de camping en vonden een mooie plek. We zijn wijzer geworden en rijden bij het inparkeren niet te dicht bij de kameeldoorn bomen langs. De stekels daarvan gaan namelijk door de banden van de auto. De camping was mooi met ruime plekken tussen de bomen. Het weer was ook perfect! 25 graden, een beetje wind; een koel biertje smaakte uitstekend!
‘S avonds ging de wind liggen. Zo konden we (wel met lange broek en vest aan) genieten van de sterrenhemel.
Dinsdag 11 september
Het heeft in de nacht weer gevroren. We zaten bij Dunsiwib Castle op ruim 1500 meter boven zeespiegel. Ik heb halverwege de nacht sokken en een extra t-shirt aangetrokken. Van het groepje had iedereen last van de kou.
Vandaag hadden we niet zo’n lange rit. Het waren slechts 159 kilometer naar Sesriem dus we hebben uitgeslapen tot 08.30 uur. Voordat we weg gingen hebben we het kasteeltje nog bezichtigd. Het is er maar een kleintje maar er is wel 3 jaar aan gebouwd. Vakmensen uit Europa zijn overgebracht om alles in stijl te bouwen. Uiteindelijk heeft de baron von Wolf niet lang kunnen genieten van zijn kasteel want in 1909 was het klaar en in 1916 is hij gesneuveld in WO I. Hij en zijn vrouw fokten paarden en het schijnt dat de wilde paarden in de omgeving deels nakomelingen zijn van zijn paarden.
Na het vertrek van de camping hadden we eerst 70 kilometer goede grindweg door bergen en vlaktes. Het was weer genieten. Daarna bleef het landschap schitterend maar de weg werd een wasbord waar je met goed fatsoen niet over kon. Alles schudde en rammelde, ongeacht of je hard of langzaam reed. Gelukkig zagen we ook wild: nu zebra’s die wat bruin gestreept zijn. En weer oryxen, springbokken en struisvogels. Onderweg op de zeer slechte weg kwamen we 2 fietsers tegen. Ik denk dat afzien was! Al die bergen op en neer rijden in rulle grind en elke auto die passeert, hulde hen ongeveer 5 minuten in een stofwolk. Sienie, ik zou hier niet gaan fietsen!
Om 14 uur waren we bij de camping en hebben we eerst maar eens wat geld gehaald bij de ATM bij de benzinepomp. ATM’s zijn best schaars hier! Bij het tankstation met winkeltje was het smoordruk want er waren net 2 bussen aangekomen. We waren vergeten dat er zo veel mensen op de wereld zijn! Sesriem, waar we nu zitten is een geliefde plek voor toeristen vanwege de rode duinen.
We hadden weer eerste keus bij plekken op de camping en zijn lekker bij een grote boom gaan staan voor wat schaduw. Want hier is het wel heet, ondanks de wind. Het stuift ook en alles zit meteen onder een laag stof.
S avonds zijn we uit eten geweest in een chique buffet restaurant vlak bij de camping. We aten buiten met kaarslicht en uitzicht over de vlaktes. De maan kwam heel helder tevoorschijn. Prachtig! Het eten was ook uitstekend: allerlei soorten vlees ( steak van wildebeest, hartebeest, oryx, zebra, struisvogel, springbok en nog veel meer) werd voor je gebarbecued. Er was ook veel vis, lekkers salades en heerlijke toetjes! Helaas heb ik een paar mosselen gegeten die zeer slecht vielen. Louw vond het onverstandig om mosselen te eten in een woestijn. Dat volgens hem vragen om problemen! Met zeer volle buik liepen we terug naar de camper.
Morgen ochtend om 5 uur gaan we naar de beroemde zandduinen om daar de zonsopkomst te zien!
Woensdag 12 september
Vanmorgen was het vroeg opstaan. We gingen om 5 uur er uit en vertrokken om 5.45 uur naar de duinen in de Sossusvlei van de Namib Naukluft National Park. Het was ongeveer drie kwartier rijden naar Dune 45, die we zouden beklimmen om de zonsopkomst vanaf de top te bekijken. Het was nog aarde donker toen we in colonne, met nog vele andere toeristen, naar de plek reden waar de duin beklommen mocht worden. Gelukkig was het een asfalt weg! Anders waren we gek geworden van het stof en waarschijnlijk ook van het gehobbel! Toen we aankwamen was het daar hartstikke druk en iedereen begon gauw de duin op te klimmen want je zag het al schemeren. Hier gaat de zon heel snel op en onder. Het was druk en het liep zwaar in het mulle zand. Helaas kon niet iedereen van onze groep de duin op vanwege lichamelijke beperkingen. Louw had al snel het tempo er in en haalde iedereen op de smalle kam in. Er waren veel Japanners of Chinezen die om de haverklap bleven stilstaan om foto’s van elkaar te nemen. Zeer irritant als je gewoon naar boven wil lopen. En het inhalen kostte veel extra energie want dan zakte je gelijk een meter naar beneden naast de kam van de duin. Wij liepen op onze wandelschoenen en de reisbegeleidster liep op sokken. Velen liep op lage (sport)schoenen maar die vulden snel met zand en dan was het extra zwaar lopen.
De opkomende zon was een geweldig mooi gezicht! De duinen kleurden rood-oranje en de schaduw was nog zwart. Het was indrukwekkend. We hebben heel wat foto’s gemaakt. De weg naar beneden ging een stuk gemakkelijker!
Vervolgens zijn we met de camper naar het einde van de asfaltweg gereden en terwijl Carel, onze reisbegeleider, een jeep regelde voor de laatste 5 kilometer mulle zandweg naar Deadvlei, gingen wij ontbijten. Het was inmiddels 8 uur geweest en we hadden zin in koffie. De temperatuur begon op te lopen en Corrie, onze reisbegeleidster, adviseerde een hoofddeksel te dragen in Deadvlei. Mijn zonnehoed van Oma kwam dus weer in gebruik. De rit met de open jeep was leuk maar nog fris door de rijwind. Ik trok mijn jas aan en toen was ik mijn fototoestel kwijt. We reden een stuk terug om hem te zoeken. Gelukkig was hij op de bodem van de jeep gevallen en lag hij tegen de achterklep aan. Ik was heel blij! Onderweg kwamen we een auto tegen van wat toeristen die zich helemaal vast hadden gereden in het mulle zand. Ze gaven gas, het zand spoot op en ze kwamen met de bodemplaat op het zand. De auto zat muurvast. De chauffeur van onze jeep had dit blijkbaar al vaker meegemaakt. Hij stapte uit en gaf aan dat die mensen de auto heen en weer moesten schommelen. Daardoor kwam de auto iets omhoog uit het zand. Hij reed de auto toen moeiteloos naar een veilige plek! Om dit soort situaties voor ons te voorkomen had Carel geregeld dat we niet met onze campers door het mulle zand heen hoefden!
Aangekomen bij de Deadvlei krioelde het van de toeristen... niet echt mooi maar iedereen wil de mooie dingen zien. We hoorden allerlei talen: Spaans, Chinees, Duits, Noors, Italiaans en ook veel Nederlands.
Deadvlei was heel lang geleden een meer dat werd gevoed door een rivier. Er groeiden veel accaciabomen. Door de verschuivende duinen om het meer werd de toevoer van water geblokkeerd en droogde het meer op. De bomen stierven af maar doordat het zo droog is in het gebied verteren ze niet. Ze schijnen al 900 jaar oud te zijn. Drie reisgenoten besloten de hoogste duin van 300 meter te beklimmen, de rest van ons wandelden door het mulle zand naar het voormalige meer. Het was een witte vlakte met daarin zwarte dode bomen en omringd door rode duinen. Ook hier bleven we foto’s maken!
De volgende stop was Sesriem Canyon. We waren allemaal duf van het vroege opstaan, de warmte en de saaie weg van 45 kilometer. Wakker blijven in de auto viel niet mee. De Sesriem Canyon was zo genoemd omdat Afrikaner boeren met hun ossenwagens water uit het rivier in de canyon haalden. Daartoe gebruikten ze emmers aan touwen en ter vervanging van touwen werden de leidsels van de ossen (riemen) gebruikt. En ze hadden blijkbaar 6 daarvan nodig. De canyon was niet heel diep maar indrukwekkend. De wanden waren gelaagd met verschillende soorten gesteente. Een laag leek op cement gevuld met ronde keien. Een vogelsoort, vermoedelijk een zwaluw, had nesten in het gesteente. De bodem van de canyon was begaanbaar omdat het rivier nu droog stond. We kwamen nog een skelet van een baviaan tegen. De bavianen schijnen in de rotsen van de canyon te wonen. We hebben ze helaas niet gezien.
Na de canyon hebben we de auto afgetankt voor morgen want er staat een rit van 346 kilometer ons te wachten. Na het eten hebben weer lekker buiten gezeten! Wat genieten we van de warmte!
-
11 September 2018 - 14:13
Suus Lampe :
Hoi , wat genieten we van jou verhalen -
11 September 2018 - 14:53
Catharina:
Jij kunt prachtig schrijven, Martje. Ik kan het goed voor mij zien. -
12 September 2018 - 16:11
Anna:
Ik geniet van de verslagen!! Geniet van de reis! -
13 September 2018 - 04:17
Gea En Kees:
martje en louw wat een prachtig reisverslag wij genieten er volop van hier gaat alles goed aan de gieterweg ben al bij jim geweest geniet er van van deze prachtige reis alle liefs en goeds .kees en gea.,
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley